De katten van Kopenhagen
×

De katten van Kopenhagen
Besprekingen
Opa James Joyce – de schrijver in eigen persoon – schrijft zijn 4-jarige kleinzoon Stephen vanuit Kopenhagen een brief. Hij beklaagt zich over het feit dat er geen katten zijn in Kopenhagen, maar wel veel vis, fietsende jongetjes in rode tenues en bovenal luie agenten. Agenten die de hele dag in bed liggen, dikke Deense sigaren roken en karnemelk drinken. Bij een volgend bezoek aan Kopenhagen neemt opa wel een kat mee die dienst doet als verkeersregelaar, maar ja, die steelt dan wel weer vis. Het oblong prentenboek heeft weinig tekst en eindigt met een vraag aan de kleinzoon ‘Nou wat denk je d’r van?’. Uitgangspunt zijn twee brieven van de auteur die in 1936 werden geschreven. Dit boek is gebaseerd op de tweede brief en volgt op de brief/het boek ‘The cat en the devil’, waarin de auteur zijn kleinkind een snoepjeskat had gestuurd. De krijttekeningen ogen heel kinderlijk, maar hebben verrassend veel uitdrukkingskracht. Soms zijn de tekeningen ingekleurd met krijt, dan weer kalig, allee…Lees verder
De katten van Kopenhagen (5+) van James Joyce
Een jeugdboek van James Joyce?! Jazeker. De Engelse tekst komt uit een brief die Joyce schreef tijdens zijn verblijf in Denemarken aan zijn toen 4-jarige kleinzoon Stephen. Joyce-vertalers Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes vertaalden die naar het Nederlands. Wolf Erlbruch vervolledigt de op zich minieme tekstinhoud met tekeningen bestaande uit stevige kleurige potloodstrepen en geeft er een eigen interpretatie aan. Zo zie je fietsende vissen en in bed liggende, sigaren rokende politiemannen.
Joyce begint zo: ‘Helaas! Ik kan je geen Kopenhaagse kat sturen want je hebt geen katten in Kopenhagen.'